aansluiten bij de vraag

Dé vraag van de cliënt

Wat is de vraag van de cliënt?
Dé vraag.
Het is mooi dat wij hulpverleners belangstelling hebben voor wat cliënten misschien wel vragen
of willen vragen
of zouden kunnen vragen
als we hen daartoe uitnodigen.

Beeld je in:

je komt hard ten val met de fiets
je ligt er
je hebt pijn
de adrenaline staat torenhoog
je weet niet wat er exact gebeurd is
elke vezel staat gespannen
in de richting van
nee!
dit mag niet gebeurd zijn!
het ís niet gebeurd!
nee!
iemand komt naar je toe
bukt zich
en vraagt:
‘wat is je vraag?’

Iets geks

Hier doet zich iets geks voor:
jij ligt of zit op de grond
pijn
adrenaline
geschokt
letterlijk en figuurlijk
je snapt de vraag
het is immers Nederlands
tegelijkertijd
kan je er niet op antwoorden
je zegt misschien
omdat je voelt dat de ander om je bekommerd is
en je wil helpen
je zegt misschien wel
‘nee, het gaat wel, het is oké’
je ligt zo overhoop dat je niet in staat bent om te zeggen:
‘ik ben buiten mezelf, ik lig overhoop, ik ben geschokt, ik kan niet meer normaal denken, ik denk dat ik zorg nodig heb maar tegelijkertijd wil ik helemaal niet in de positie zijn dat ik zorg nodig heb.’

Dé vragen

Dít zijn de vragen, dé vragen.
Ze zijn gericht aan ons:
Hoe kan de persoon die op je afkomt aansluiten bij jou?
Dat is een vraagstuk binnen de presentiebenadering: Hoe kan je dat doen?
En:
Aansluiten bij wát van jou?
Ook dat is een vraagstuk binnen de presentiebenadering: Aansluiten bij wát van de ander?
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte