‘Mijn hondje’
Mijn stem breekt, elke keer weer
Ooit las ik op Facebook het verhaal van Peter Dierinck over Ella en haar hondje.
Haar hondje was haar enige metgezel. De stemmen in haar hoofd waren heel lastig om te dragen. Bij haar hondje vond ze troost. Het was het enige wezen dat haar verbond met wat je als mens aan liefde kan geven en ontvangen. Bij de opname die ze zo lang mogelijk had uitgesteld moest ze haar hondje naar het asiel brengen. Een hartverscheurend en verschrikkelijk moment.
Ik probeerde het verhaal vorige week, in een workshop over presentie in OPZ Geel, voor te lezen, maar mijn stem brak, alweer.
Wat is er toch met dat verhaal?
Is het omdat ik zelf ervaar hoe innig en bijzonder de band kan zijn tussen een mens en het wezen dat we ‘hond’ noemen? Hoeveel Jul en Zeno voor me betekenen?
Absoluut!
Wat op het spel staat … bij Ella
Maar er is nóg iets in het verhaal dat me raakt, elke keer weer: Peter doet iets met de mevrouw haar levensgrote bekommernis:
Stelt mijn hondje het goed? Is hij bij iemand terechtgekomen die zorg voor hem draagt?
Wat doet hij met die bekommernis? Hij maakt die tot de zijne. Tot de hunne.
Ons eerste doel tijdens deze opname was dan ook dat we dit zouden nagaan.
Het wordt een prioriteit.
Dat is het andere dat mij zo raakt in dit verhaal.
- Je zó betrekken op de ander dat je leert zien wat er bij de ander op het spel staat.
- Zo gaan begrijpen wat er gedaan kan worden en wie je voor de ander kan zijn.
- En dat dan doen.
Als de presentiebenadering een ziel heeft, dan ligt dit er wel erg dichtbij.
Als goede zorg een ziel heeft, dan voel ik hem hier, en mijn stem, tja, die breekt.
Wat op het spel staat … bij ons
Het artikel is klaar.
Er moet niet meer gezegd worden.
Of toch?
Misschien nog een paar woorden over de context waarin het verhaal begint: psychiatrie. Een context die ik goed ken. Een context waarin het soms niet makkelijk is om dit te doen:
- Je zó betrekken op de ander dat je leert zien wat er bij de ander op het spel staat.
- Zo gaan begrijpen wat er gedaan kan worden en wie je voor de ander kan zijn.
- En dat dan doen.
Hoezo is dat niet per se makkelijk bij psychiatrische hulpverlening?
De mevrouw heeft last van stemmen. Ze leeft met stemmen. Ze leeft een moeilijk leven.
In de wereld van de psychiatrie en van de ‘mentale problemen’ gebruiken we daar woorden voor als ‘psychose’ en ‘auditieve hallucinaties’.
Die woorden verwijzen naar ziekte.
De mevrouw heeft dus een ziekte.
Zo komt ze terecht in een psychiatrisch ziekenhuis.
Bij de opname worden namen voor haar ziekte in het patiëntendossier opgeschreven.
‘Psychose’ staat ‘aan’ in de geest van de medewerkers.
De agenda van de opname en van wat we ‘behandeling’ noemen, is het verminderen van de psychotische verschijnselen.
Ze is ziek. Ze moet beter worden.
Dát is prioriteit.
Dit ís nu de agenda.
Dat is wat bij óns, hulpverleners, op het spel staat.
En toch!
Dáárom ook breekt mijn stem als ik dit verhaal probeer voor te lezen:
Hoe goed is het als we er tóch in slagen om aan te sluiten bij de ander, bij Ella bijvoorbeeld, en haar hondje, en zorg proberen te boetseren die past bij de ander, bij Ella, en haar hondje.
Wil je het verhaal over Ella en haar hondje helemaal lezen? Dat kan je hier doen.
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte
Hoe mooi!! Heb iets heel gelijkaardig ervaren op een geriatrie-afdeling waarbij een dame op leeftijd haar enige metgezel, haar hondje (dat zelf ook ziek was en mogelijk zou komen te overlijden) moest laten verzorgen door kennissen -waarin zij wel een groot vertrouwen had- maar waarbij de pijn van het gemis (en het mogelijks nakend afscheid) zeer rauw was en waarin het zo belangrijk was om dit in gesprek met haar niet ‘weg te praten’ maar er specifiek op in te gaan. Positieve noot: mevrouw kon even later naar huis terugkeren en haar dierbaar hondje was aan de beterhand. Een afscheid was (nog) niet aan de orde.