Warm verdragen …
[Als je liever luistert naar dit artikel, klik dan HIER]
Presentie is een benadering van goede zorg.
Ook SRH is dat.
‘SRH’ staat voor ‘Steunend-Relationeel-Handelen’.
(Vroeger stond het voor ‘Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen’.)
‘Steunend’ en ‘relationeel’ … dat ruikt naar Presentie.
(Klopt!)
SRH bestaat al enkele tientallen jaren en heeft zichzelf al verschillende keren opnieuw uitgevonden.
De intentie bleef steeds dezelfde: goede zorg geven aan mensen die zich op een kwetsbare plek in het leven bevinden.
Maar hoe doe je dat?
Hoe leg je uit wat je doet?
Hoe spreek je over kwetsbaarheid en herstel?
Over de relatie tussen hulpverlener en zorgontvanger?
Waar gaat het nu eigenlijk om?
Welke methodische dingetjes kunnen helpen?
Daar blijven de SRH-ers naar speuren.
4 begrippen
In de meest recente hergeboorte (en daar hoort een boek bij, twee zelfs) verschenen 4 begrippen voor belangrijke aspecten van goede zorg.
Dit zijn ze:
-
Verbinden
-
Verstaan
-
Versterken
-
Verzekeren
Waar gaan die over?
Verbinden
Met verbinden worden we hieraan herinnerd:
Goede zorg is enkel mogelijk vanuit verbinding met en afstemming op de zorgontvanger.
De Ander moet een connectie met ons ervaren die zij als respectvol, bekommerd en zorgzaam ervaart.
We reiken naar die Ander, in het besef dat zij een Ander is.
Verstaan
Zo zitten we gelijk op het terrein van verstaan:
Reikend naar de Ander beogen we om haar te verstaan. Opdat ze zich verstaan weet.
De presentietheorie werkt uit wat wij zoal niet zomaar verstaan van de Ander:
-
de unieke persoonlijkheid van de Ander
-
haar unieke levensloop,
-
haar leefwereld,
-
haar angsten en verlangens,
-
haar eigen redelijkheid (redelijkheden)
-
haar vragen,
-
het appel dat ze op ons doet,
-
de opgaven waar zij mee worstelt,
-
haar taal,
-
haar ervaring van tijd,
-
…
Hierbij aansluiten, en het zo (misschien)(een beetje) gaan verstaan.
Kwetsbaarheid: Verzekeren en verstaan
En dan zijn er 2 begrippen die een antwoord zijn op kwetsbaarheid: verzekeren en versterken.
Wij hebben een diepe kwetsbaarheid met elkaar gemeen: onze wereld, onze dierbaren, onze relaties, ons lichaam, hoe onze geest functioneert, ons vermogen om te denken/beslissen/handelen, ons welzijn, de ervaring die we van onszelf hebben, … kortom, alles van waarde is vatbaar voor pijn, schade, verval, dat het vierkant gaat lopen, zelfs verdwijnt.
Als psychosociale hulpverleners proberen we goede zorg te geven aan mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden: zij ervaren acuut of chronisch het pijnlijke en de pijnlijke gevolgen wanneer sommige van die waardevolle dimensies van ons leven geraakt worden.
Met het begrip verzekeren worden we opgeroepen om er
sensitief voor te zijn hoezeer de Ander zich onveilig voelt of kan voelen (in de relatie met ons maar ook breder). Om ons te bekommeren om de ervaring van veiligheid van de Ander.
Versterken betekent dat we er misschien kunnen toe bijdragen dat de Ander ook
het omgekeerde van kwetsbaarheid kan ervaren: zoals ervaringen van zelfvertrouwen, van iets te kunnen, van iets te betekenen voor een Ander, van zich te kunnen ontplooien, van hoop, van zinvolle stappen te kunnen zetten.
‘Het’ lukt niet
Met die 4 begrippen kunnen we een zorgzame focus ontwikkelen.
Maar we hebben nog iets nodig
want wat doen we als ‘het’ niet lukt?
Bij voorbeeld:
-
Er gebeuren (alweer) dingen die ver af staan van wat we willen voor de cliënt.
-
De Ander maakt (alweer) een erg onredelijke keuze.
-
Je bent een machteloze getuige van het lijden van de Ander.
-
Je cliënt wordt onrecht aangedaan.
-
Een collega vraagt je om een helder verhaal over ‘jouw’ cliënt en jouw verhaal lijkt een bij elkaar gestameld mozaïekje.
-
Je kan niks, echt niks bedenken uit jouw studie en alle met certificaat bekrachtigde opleidingen dat een positief verschil kan maken.
-
Je snapt er niks van.
-
Je denkt dat je de Ander verstaat maar die voelt dat niet zo aan.
-
De band waarvan je dacht dat die er tussen jullie was, daar lijkt nu niks meer van over te schieten.
-
Wat versterkt leek, blijkt een (gesprongen) zeepbel.
Je ervaart geen enthousiasme maar schaamte.
Ipv mededogen is er ergernis.
Pijn.
Ongemak, klein of groot.
Frustratie.
Ipv hoop is er hopeloosheid.
Ipv warmte kilte.
Ipv helderheid is er verwarring.
Je weet niks meer.
Een gevoel van falen.
Incompetentie.
‘Het’ lukt niet.
Écht niet!
Een 5de begrip: Verdragen
Ik stel voor dat we dan een wijze, warme vorm van verdragen nodig hebben:
Dat we die lastige ervaringen goed proberen te dragen in al hun (intense of knagende) ongemakkelijkheid.
De neiging die opgeroepen wordt (en misschien werk je die wel uit), is om krampachtig te reageren, je schrap te zetten, het de Ander te verwijten, jezelf op je kop te zitten, het op te geven (‘ik ben er klaar mee’).
Je probeert krampachtig te verbinden, verstaan, verzekeren of versterken, maar het slaat allemaal als een tang op een varken.
De afwijzende gedachten (over jezelf en/of de Ander) kan je niet tegenhouden.
Hoe (ver)draag je deze uiterst onherbergzame positie?
Verdragen zonder jezelf (en de Ander) teveel geweld aan te doen?
Zodat je niet te lang afgesneden geraakt van een liefdevolle bekommernis om de Ander (en jezelf)?
Niet te lang opgesloten blijft in de hardheid die opgeroepen wordt door mislukken.
Dat is niet makkelijk.
Het is een zoektocht.
Een zinnige zoektocht.
Die voor ieder anders loopt.
‘Het gaat om wachten en waken, …’
Ik pluk dit uit een interview met de man die mij, tientallen jaren geleden, geïntroduceerd heeft tot zen.
‘Waken’, dat zegt mij wel iets.
Je waakt, zonder dat je iets kan fiksen of doen stoppen.
Je bent er bij, met je aandacht, met je adem, met je kloppend hart.
Nog een stukje uit dat interview:
‘Een acceptatie die zelfs ‘ja’ zegt tegen de onmacht, de verlorenheid, de verscheurdheid.’
Dat zegt me ook iets.
(Alleen is de ‘ja’ misschien een beetje groots.)
Mij helpt het, op van die ‘het lukt niet’-momenten, om ze zacht te (ver)dragen door mijn lijf zacht te maken.
Door spieren een beetje te ontspannen, terwijl ik waak bij het pijnlijke dat ik ervaar.
Zacht worden én het pijnlijke ervaren dat aan het woeden is.
Ik probeer – door mijn lijf een beetje te ontspannen én de pijn te ervaren – met mijn lichaam ‘oké dan maar’ te zeggen tegen ‘de onmacht, de verlorenheid, de verscheurdheid’.
(‘Oké dan maar’ want ‘ja’ is me te heroïsch, te groots, te romantisch en dat past niet bij wat ik dan aan het ervaren ben.)
Dat voelt aan als een soort sterven.
Op die momenten blijft niet veel over van identiteiten als Johan-de-competente of Johan-die-het-weet of Johan-de-psycholoog.
Ze gaan dood, zonder verdoving.
Wat overblijft, is Johan-het-hoopje-ellende.
Daar dus wat zachtigheid rond.
Wat ook ineen stuikt: het gevoel van ’tijd-als-op-weg-zijn-naar-iets-beter’.
Blijft over: kleverige tijd.
Het duuuuuuuuuuurt.
Er is geen ontsnappen aan wat speelt.
Daar bij waken.
Niet de hele tijd.
Je aandacht gaat ook naar andere dingen.
En dan dringt het pijnlijke en lelijke zich weer op.
Terug waken.
Terug beetje ontspannen, in dat pijnlijke-lelijke.
Terug wat sterven.
Terug kleverige tijd.
(Soms komt er dan iets warms binnen.)
Dit zijn brokstukjes goed-verdragen.
(Voor mij.)
Niet prettig. Nooit.
Maar toch …
Liever dit dan de krampachtigheid die niet verzacht wordt.
Op deze grond kan de bekommernis voor de Ander weer ontkiemen, zelfs al durf je er niet meer op hopen.
Vanuit deze grond ook de (dwaze of wijze) hoop dat alles misschien wel goed komt, of toch iets.
Of een beetje lotsverbondenheid: dat we in hetzelfde bootje zitten.
Of het appel van de Ander.
Johan Van de Putte
PS Wat heeft jouw zoektocht naar goed (ver)dragen tot nu toe opgeleverd?
PS De laatste 2 boeken over SRH heten ‘Werken in verbinding’ & ‘Handboek steunend relationeel handelen’ en zijn bij elkaar geschreven door o.a. Jean Pierre Wilken en Dirk den Hollander.