zelfzorg

Zorgen voor jezelf in het zorgen voor anderen

Daar is iets gebeurd.

‘Zorgen voor jezelf in het zorgen voor anderen’,
dat was de titel van een studiemiddag over zorg, vorig jaar, in Utrecht.
Daar is iets gebeurd.
Judith Leest heeft iets gezegd en sindsdien is het niet meer hetzelfde.
Een voorbeeld.
Enkele maanden geleden kwam ik bij een bezoek aan een cliënt in een heftige toestand terecht.
Het was heftig bij hem én bij mij.
Hij was o.a. boos.
Hij was o.a. wanhopig.
Ik was o.a. bang.
Ik wist o.a. niet wat ik moest doen.
Ik ben net even door de notities gegaan die ik gemaakt heb tijdens die studiemiddag. Ik haal er 3 fragmentjes uit:
‘jezelf en de ander als een gemeenschap zien’
‘zorgzame betrokkenheid, zoeken naar een leefbaar evenwicht’
‘afstemmen op jezelf terwijl je afstemt op de ander’

Ik ervaarde die nood, van die twee.

Ik ben dus bij die cliënt en het is heftig.
Wat gebeurt er nu?
(= niet makkelijk uit te drukken!)
Er ging een bekommernis spelen die zich tegelijkertijd naar hem en mij richtte.
Ik zat in met mij – dat wezen dat daar ocharme op de bank zat, niet wist wat er ging gebeuren of hoe het ging aflopen – en hem – dat wezen dat daar ocharme op de bank zat en compleet gescheiden geraakt was van wie hij wil zijn en hoe hij wil leven.
Twee wezens in nood.
Ik ervaarde die nood, van die twee.
Ik voelde ook dat het ons gegund was dat het ons goed zou gaan.
In het heftige én de bekommernis, voelde ik me kiezen, moment na moment, om te blijven zitten en me open te stellen voor hem én mij.
Nú blijf ik nog even zitten.
Nú laat ik nog even binnen komen wat van hem komt.
Nú stel ik me open voor wat komt van het wezen dat ik ‘mezelf’ noem.
Nú voel ik bekommernis voor ons hier op de bank.

Steeds minstens twee kwetsbare wezens

Dan kantelde er iets in de situatie.
Hij uitte plots bekommernis om mij.
Het ontspande, dat wezen dat ik ‘mezelf’ noem. Het voelde zich gezien en veilig.
Er is iets gebeurd in en sinds die studiemiddag vorig jaar.
Het is moeilijk uit te drukken.
Het gaat in de richting van:
dat er in de ontmoetingen met de ander steeds minstens twee kwetsbare wezens zijn, en één daarvan is dat wezen dat wij ‘mezelf’ noemen, en dat we ontvankelijk mogen zijn voor die kwetsbaarheid, voor het appél dat er van uitgaat.
Er is ook iets veranderd tussen ons, tussen hem en mij.
Ik interpreteer het zo: dat hij zich veiliger voelt om dingen te delen met me, om hulp te aanvaarden, om dingen te vragen.
Misschien is dat toeval.

Zelfzorg als afstemmen op jezelf terwijl je afstemt op de ander

Ik denk dat de intentie om me zorgzaam-raakbaar op te stellen nu meer gepaard gaat met een co-bewustzijn: een bewustzijn van de Ander, die ocharme te hard getroffen is en wordt, en van Johan, die ocharme óók maar een kwetsbaar hoopje mens is.
Hier speelt een ander accent of hier wordt het licht gericht op een ander moment dan wanneer je zelfzorg formuleert in doe-termen als ‘doe yoga’, ‘stel grenzen’, ‘ontspan’.
Altijd minstens twee om je om te bekommeren.
Wat er daar uitkomt, dat staat niet op voorhand vast.
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte