relationele zorg

Ideeën zonder (relationele) bedding

In een van de laatste supervisiegesprekken die ik had met Johnella Bird legde ik haar een email voor die ik gestuurd had naar Bjorn.

Bjorn en ik hadden elkaar gesproken.
Het was een intens gesprek geweest.
Hij had het over overweldigende ervaringen gehad.
Hij was tijdens het ganse gesprek in de greep van sterke emoties geweest.
Ik was er niet goed in geslaagd om tussen te komen, om hem vragen te stellen, om wat terug te spiegelen.

Achteraf schreef ik in 1 ruk – op de trein naar huis – neer wat ik had willen kunnen inbrengen.

Ik dacht vervolgens: ik mail hem dat.
(Dat had ik in het verleden nog eens gedaan.)

Ik herlas mijn mail.
Ik vond hem goed.
(Tegelijkertijd voelde ik een kleine twijfel.)
Verzenden.

Niet gebed in de relatie

Mijn supervisor heeft de mail gelezen, heeft me gevraagd naar het gesprek en de moeilijkheden die ik ervaren had, en ook naar mijn intentie met de mail.
Ze had er verschillende dingen over te zeggen.

Eén iets was dit:

Dat ik een enthousiasme gevoeld had rond een aantal ideeën, maar deze ideeën waren niet gebed in de relatie die ik tot nu toe nu met hem heb.

Dat klopt.

Ze suggereerde dat ik, samen met hem, zou zoeken hoe we er een gesprek van kunnen maken wanneer hij in de greep is van sterke emoties.
Dan zouden we samen werken aan iets waar hij én onze werkrelatie beter van kan worden.

Overleg met collega’s: een valkuil

Dat is een valkuil voor mij: enthousiast worden rond een idee, maar dit idee en het enthousiasme is niet gebed in de relatie.

Dit is ook een valkuil in overleg met collega’s.

Overleg gaat soms zo:

  • Je wisselt ideeën en perspectieven uit.
  • Er ontwikkelt zich een (volledige of gedeeltelijke) consensus.
  • Die gaat gepaard met fijne gevoelens van ‘we zien het helder’, ‘we snappen het’, ‘we weten nu welke weg er moet gegaan worden’.
  • Het lijkt alsof het enkel nog moet ‘doorgesproken’ worden met de cliënt of zorgontvanger.

(Soms voelt de hulpverlener die een betekenisvolle relatie heeft met de zorgontvanger wel wat onbehaaglijke gevoelens maar die lijken onredelijk of onbelangrijk.)

Maar dan: dat ‘doorspreken’ loopt niet zoals verwacht.
Geen ervaring van ‘ik zie het helder’, ‘ik snap het’, ‘ik weet nu welke weg er moet gegaan worden’.
Wel gevoelens bij de persoon van misplaatstheid, bevreemding, vervreemding.

Vraag

Is er een manier waarop we ons tijdens onze overlegmomenten kunnen beschermen tegen vroegtijdig handelen vanuit niet-in-de-relatie-gebedde denksporen, inzichten, visies?

Johan Van de Putte

4 gedachten over “Ideeën zonder (relationele) bedding

  1. Hoe besmet zijn we door oorzaak-gevolg denken. Heel ons leven lang van in de kleuterklas.
    De naam psychoanalyse en de cognitieve gedragstherapie dragen het in zich.
    Elementaire statistische kennis en inzichten toepassen en daar samen ons « slimme ideeën «  mee vormen en onze gemiddelde aanpak. Algemene kennis
    We voelen er ons samen intellectueel bevredigd door.

    We kunnen de andere nooit kennen (Levinas)
    Helpen kan maar vanuit het niet weten vanuit die bescheidenheid.
    Elke hulp vertrekt vanuit die andere.

  2. Werken met mensen vereist een mandaat: het recht die we krijgen van de mensen om te mogen werken met hen. Indien we (nog) geen mandaat hebben en we delen ideeën met de daarbij horende verwachtingen, dreigt het mandaat in het gedrang te komen. Werken met mensen is eigenlijk een continu relationeel proces van mandaat verkrijgen. Het is dan ook een illusie, éénmaal we het mandaat hebben, we niet meer hoeven te werken om het mandaat te blijven behouden.
    Ik bekijk dan ook elke cliënt als een persoon die me een gunst verleent te mogen werken met hem of haar. En plaats respect voor het mandaat voorop op alle andere interventies. In die zin is het recht, het mandaat, om te mogen werken met cliënten steeds gebed in de relatie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *