het perspectief van de ander psychose waardigheid wat op het spel staat

Ik zeg (bijna) nooit tegen mensen dat ze een psychose hebben

Ik heb in de loop van de voorbije 25 jaar vaak gesprekken gehad met mensen die soms ervaringen hadden of hebben die psychotisch genoemd worden.

Een tijd geleden was ik een workshop aan het geven aan ervaren hulpverleners over de presentiebenadering.

Op een bepaald moment zei ik:

Ik denk dat ik nog nooit aan iemand gezegd heeft dat die een psychose heeft of psychotisch is.

Dat riep vraagtekens op:

Hoezo niet?

Ik denk dat er meerdere ‘daarom-men’ zijn.

(Achteraf dacht ik: ik heb het wél al gezegd, maar heel uitzonderlijk en het was geen succes, denk ik.)

Daarom 1: (on)waardigheid

Psychose en psychotisch zijn nogal woorden.

Eigenlijk is het modern voor: ‘je bent krankzinnig’.

Het is de ‘je-bent-ziek-in-je-hoofd’-vorm van ‘je-bent-gek’.

Het is bepaald geen upgrade. Je identiteit als ‘normaal-genoeg mens’ is under attack.

Als je echt gelooft dat het een meerwaarde zal zijn om tegen iemand te zeggen dat die psychotisch is of een psychose heeft, dan is een belangrijke vraag:

Hoe ga je dat doen zonder het gevoel van waardigheid van die persoon te schenden?

(Denk maar niet dat dit niet gebeurt als je bedoelingen goed zijn.)

(Denk maar niet dat ‘psychose’ toch gewoon maar een ziekte is, en dat niemand zich daarvoor hoeft te schamen.)

Daarom 2: kennis-onrecht

Iemand onrecht aandoen door die niet als volwaardige bezitter van kennis te erkennen, daar bestaat een term voor: ‘epistemisch onrecht’.

Zij die hierover schrijven, stellen dat het oh zo belangrijk is dat onze ervaring, zoals wij die ervaren en begrijpen, gevalideerd wordt door anderen.
Respect voor wat we meemaken en hoe we dit begrijpen raakt ons mens-zijn en ons tot-de-mensheid mogen behoren.
Volwaardig lid zijn van de mensheid. Dit staat op het spel.
(We zijn weer in ‘Daarom 1′ beland.)

Vooroordelen kunnen ervoor zorgen dat wij de woorden van een spreker niet geloofwaardig vinden.
Dit gebrek aan geloofwaardigheid positioneert de persoon als een object, als minder dan menselijk, als niet de moeite waard om naar geluisterd te worden. Monddood.

Psychose-’talk’ heeft hierin een akelig potentieel.
Het slaat het relaas van mensen die intense, heftige, vreemde dingen meemaken plat met een medisch concept.
Het beperkt het vermogen van luisteraars om echt te luisteren.
Om het perspectief van de ander te proberen in te nemen.

Wat dan wel?

Ik denk dat op de workshop dan de vraag gesteld werd wat ik dan wel doe, doorgaans.
Ik denk dat ik daar niet goed kon op antwoorden.
Ik heb er niet 1 antwoord op.

Maar ik denk dat het sowieso een goed idee is om je bewust te zijn van de mogelijke schade door het label ‘psychose’ of ‘psychotisch’.
En om te proberen die schade niet teweeg te brengen bij mensen die al meer dan genoeg aan het strugglen zijn.

Om vooral in te zetten op hun ervaringen te leren kennen, je proberen voorstellen hoe het moet zijn als je geen privacy hebt, omdat een of andere geheime dienst je gedachten hoort/ziet, of als een entiteit controle uitoefent over je lichaam.
Om nieuwsgierig te zijn naar hoe dat is, en hoe mensen daarmee proberen omgaan, en hoe ze verklaren dat dit in hun leven gekomen is.

Dat is wel heftig soms.

Ik heb de indruk dat als je zo’n pad bewandelt, de kans groter wordt dat mensen je gaan ervaren als iemand die een compagnon zou kunnen worden in de zoektocht naar: ‘hoe hiermee omgaan?’, ‘wat betekent dit voor mijn leven?’

Dan staan ze er misschien een beetje minder alleen voor, soms, en – geloof me – dat betekent wat als je wereld ondersteboven gehaald wordt door dingen waarvan je gedacht had dat ze niet mogelijk zijn.

En áls je echt denkt,
vervolgens,
dat het een goed idee is om te bespreken met de persoon hoe anders jij
(eerlijk gezegd)
begrijpt wat ze meemaken,
dan kan je dat doen
mét veel sensitiviteit
voor
‘ik wil niet dat die zich vernederd voelt’
‘ik wil niet dat die het gevoel heeft dat ik diens perspectief diskwalificeer met mijn medisch relaas’.

Vanuit die sensitiviteit moet je misschien vragen wat de persoon voelt/denkt na jouw relaas.
Wat die misschien vreest dat jij denkt.
Of die zich misschien boos of gekwetst voelt, of bezorgd.

Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte

Eén gedachte over “Ik zeg (bijna) nooit tegen mensen dat ze een psychose hebben

  1. De uitleg geeft mij meer inzicht hoe mensen te benaderen met eender welk probleem maar waarvan “psychose” toch ingewikkelder is.. Heb toch al ervaring maar nooit te laat om meer te leren !

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *